Beschrijving van het natuurgebied
Sinds 1849 was de streek van Geraardsbergen bekend om zijn luciferindustrie. Fabrieken verspreidden zich al snel over Geraardsbergen, en al even snel was de Dendervallei volgestouwd met populierenplantages. Voorheen was de Dendervallei echter een uitgestrekte grasvlakte en functioneerde de vallei als winterbedding. De Dender mocht toen nog ongelimiteerd overstromen, niemand leed er schade door.
Na meer dan 150 jaar viel de luciferindustrie echter stil. Wat er overbleef zijn de talrijke populierenbossen. Deze worden nog steeds aangewend voor de houthak.
Het natte deel van Kortelake met zijn huidige populierenbossen groeit stilaan uit tot een valleibos met meer streekeigen boomsoorten, zoals zwarte els, boswilg, gewone es, Gelderse roos en sleedoorn. De erg natte plaatsen worden voornamelijk beheerst door rietvegetaties. Op andere plaatsen ontstaat een mozaïek van open moeras en valleibos.
Het hoger gelegen deel bestaat uit bos, met voornamelijk eiken en elsen. Het natuurgebied bestaat ook uit een kleinschalig weidelandschap met houtkanten en hagen. De overgang van bos naar weiland verloopt niet bruusk, maar aan de hand van mantel- en zoomvegetaties.
Dieren en planten
De waterkwaliteit van de Dender en de Kortelakebeek verbetert zienderogen. Hierdoor zijn er vaak trekvogels in de Dendervallei te zien. Ze kunnen hier voedsel en beschutting vinden.
De vrij natte gronden zorgen voor een specifieke flora. In tal van percelen vind je een kruidlaag van riet, gele lis, wolfspoot en moeraszegge. In de iets drogere gedeelten wordt de voorjaarsflora gekenmerkt door slanke sleutelbloem, speenkruid, bosanemoon, gevlekte aronskelk en muskuskruid.
Dieren zoals ree, bunzing, eekhoorn, wezel, vos, hermelijn, waterspitsmuis, haas en konijn hebben hier een onderkomen gevonden. Kortelake is ook voor verschillende soorten vogels een ideale plaats. Een 20-tal soorten komen hier broeden, de meest in het oog springende zijn: sprinkhaanrietzanger, wielewaal, houtsnip, fitis, glanskop en matkop. En dit is goed nieuws want deze laatste doet het op Vlaamse bodem niet erg goed. Hoopgevend is ook de waarneming van een koppeltje roodborsttapuiten tijdens het broedseizoen. En wie weet is de grauwe klauwier, die hier vroeger voorkwam, ook weer in de toekomst waar te nemen.
De aangeplante houtkanten en hagen met sleedoorn zorgden ondertussen voor een explosieve verschijning van de sleedoornpage. Maar ook het reuzengoudhaantje komt hier in grote aantallen voor, een soort die je misschien in andere gebieden moeilijk zal vinden.