In het kader van 950 Geraardsbergen opende op 23 juni 2018 de kunstroute MUREN in Geraardsbergen. Er werd aan negen kunstenaars gevraagd een werk te maken ter ere van deze feestelijkheden. Jan van Imschoot, Femmy Otten, David Bade, Voebe de Gruyter, Tatjana Gerhard, Jasper Rigole, Clara Spilliaert en dichters Paul Demets en Roland Jooris maken een kunstwerk of gedicht dat geplaatst werd in het stadscentrum.
Jan van Imschoot (Gent, 1963) vertrekt van de lokale sportheld Cyriel Delannoit, een Belgische bokser die in 1948 op de Heizel de nieuwe Europees kampioen werd. Met dit eerbetoon (70 jaar na de overwinning en 20 jaar na zijn overlijden) houdt van Imschoot de nagedachtenis aan Delannoit levend.
De sculptuur Wistful Eye van Femmy Otten (Amsterdam, 1981) wordt in een lege nis van het Stadhuis geplaatst. Deze sculptuur, een hand, met twee bloemknoppen of fallussen wordt door Otten omschreven als een symbool voor het anders en hetzelfde zijn. De hand als lichaamsdeel met een grote symbolische lading, die al voorkomt in de grotschilderingen van Europa, Australië en Zuid-Amerika. Refererend naar eeuwenoude symboliek, wordt op poëtische wijze het belang van rituelen en mystiek voor onze cultuur uitgesproken.
De kunstwerken van David Bade (Willemstad, 1970) ontstaan vaak vanuit een samenwerking met andere makers. Van 17 tot 23 juni organiseert Bade een workshop in samenwerking met de Kunstacademie van Geraardsbergen. In deze workshop werkt hij een week lang aan het definitieve kunstwerk. Het beginpunt en de basisstructuur van de sculptuur is een oud ziekenhuisbed, gestrekt beginnen we, zonder het eindpunt te kennen… Op de opening is het resultaat te bezichtigen.
Bij Voebe de Gruyters (Den Haag, 1960) bezoek aan en onderzoek over Geraardsbergen viel haar de gelijkwaardigheid op tussen het sacrale en het profane. De Muur die van keltisch heiligdom, via christelijk heiligdom een wielerheiligdom wordt, de Tonnekensbrand versus de Union Match... Deze relatie zal door de Gruyter gearticuleerd worden in de Dankkapel, het kapelletje in de Meersstraat dat bij toeval naast kapel ook dienst doet als elektriciteitshuisje.
De werken van Tatjana Gerhard (Zürich, 1974) hebben dikwijls het lichaam en zijn omgeving als uitgangspunt. Het lichaam als spiegel voor het innerlijk, een canvas voor angsten, dilemma`s, behoeften, emoties en de spreekbuis tussen het innerlijk en de buitenwereld. Het verbaast dan ook niet dat zij zich aangesproken voelde tot de reuzen en de marteldood van patroonheilige Bartholomeus. Vertrekkend van deze uitersten en de geschiedenis van Geraardsbergen maakte Gerhard enkele olieverfschilderijen op aluminium die geplaatst worden in de toegangspoort van de Sint-Adriaansabdij.
Jasper Rigole (Brugge, 1980) maakt een ironisch werk op de bekendste plek van Geraardsbergen, de Muur. Zijn neon-sculptuur Parcheggio refereert uiteraard naar de bekende wielerterm geïntroduceerd door wielercommentatoren Renaat Schotte: een berg beklimmen en vlak voor de top stilvallen, Parcheggio! Daarnaast is het een commentaar op het Vlaamse erfgoed en de beroemdste klim in Vlaanderen. Rigole heeft Schotte benaderd en hem gevraagd om Parcheggio neer te schrijven, de term en de signatuur van Schotte worden zo beiden vereeuwigd in neon op de Muur.
Clara Spilliaert (Tokyo, 1993) vertrekt van de Marbol, de bekende gotische fontein op de Markt in Geraardsbergen. Deze fontein lijkt terug te komen in de ets Lust van Pieter Brueghel de oude. In deze ets kan de fontein geïnterpreteerd worden als een seksueel object, verwijzend naar de ejaculatie. In haar muurschildering herinterpreteert Spilliaert deze fontein en plaatst hem in een gesloten tuin als symbool voor het vrouwelijk lichaam en verwerkt ze elementen uit het krakelingenfeest. De fontein staat voor het spontaan ontspruitende leven, de onophoudelijke fantasie en levenslust, versterkt door de vreugde van alles wat er rondom groeit en bloeit.
Voor de plattelandsdichter van de provincie Oost-Vlaanderen Paul Demets (Deinze, 1966) vormen de feestelijkheden rond 950 jaar stadskeure een uitgelezen gelegenheid om speciaal voor dit kunstproject twee gedichten te schrijven. Paul draagt een gedicht op aan de Geraardsbergse luciferindustrie van weleer. Dit gedicht zal in het lucifermuseum geplaatst worden. Een ander gedicht wordt in het station, onder de doorgang, aangebracht om de reizigers welkom te heten of uitgeleide te doen.
Het gedicht Boven van oudgediende Roland Jooris (Wetteren, 1936) zal boven de Markt, beneden de Vesten, gevelvullend worden aangebracht. Niet enkel lijken plaats en gedicht voor elkaar gemaakt (onder de Muur, boven de Markt), dit gedicht is tevens door Jooris opgedragen aan Raoul de Keyser. Beeldende kunst en poëzie, komen zo, net als in MUREN, samen in dit werk.